INLOGGEN

Patiënt én maatschappij varen wel bij medicatiebeoordeling

PW11 - 15-03-2019 | door Sanne Verdoorn, Henk-Frans Kwint, Jacobijn Gussekloo en Marcel L. Bouvy

Een medicatiebeoordeling, waarbij de wensen van de patiënt centraal staan, leidt tot minder gezondheidsklachten, hogere kwaliteit van leven en minder onnodig medicijngebruik. Waarschijnlijk is het ook kostenbesparend, con­cludeert promovenda Sanne Verdoorn. Meest voorkomende doelen van patiënten zijn vermindering van pijn en pillen en verbetering van mobiliteit.

Nederland vergrijst en de snelle groei van vooral de oudste ouderen leidt tot een grote zorgvraag. Bijna twee derde van de 65-plussers heeft meerdere chronische aandoeningen en een vijfde van deze personen gebruikt vijf of meer chronische geneesmiddelen. Het HARM-onderzoek liet tien jaar geleden zien dat 5,6% van de acute ziekenhuisopnames geneesmiddelgerelateerd is en dat bijna de helft van deze ziekenhuisopnames voorkomen kan worden.

Eén van de interventies die sindsdien op steeds grotere schaal zijn uitgevoerd, zijn medicatiebeoordelingen (MBO’s).

Het is algemeen bekend dat medicatiebeoordelingen farmacotherapiegerelateerde problemen (FTP’s), zoals onder- en overbehandeling, kunnen verminderen. Toch zijn er weinig studies die aantonen dat een tijdsintensieve medicatie­beoordeling klinische uitkomsten, zoals ziekenhuisopnames of kwaliteit van leven, kan verbeteren. Daarom hebben wij onderzocht of de tijdsinvestering verminderd kan worden met expliciete criteria en of een persoonsgerichte aanpak meer impact heeft en kosteneffectief is.

Implementatiegraad

Een manier om FTP’s op te sporen is het gebruik van expliciete criteria zoals de STOPP/START-criteria en medisch farmaceutische beslisregels (MFB’s). Daarom onderzochten we allereerst of de STOPP/START-criteria dezelfde FTP’s aan het licht brengen als een farmacotherapeutische anamnese door de apotheker. Bij 457 MBO’s uitgevoerd in dertien apotheken in Nederland was het gemiddelde aantal FTP’s 3,6 per patiënt. Van deze FTP’s werd 81% niet gevonden met een STOPP- of START-criterium. De START-criteria konden vaker toegepast worden dan de STOPP-criteria. De implementatiegraad van zowel de STOPP- als START-aanbevelingen was lager vergeleken met de implementatiegraad van de overige problemen die waren gevonden na het patiëntgesprek en de analyse door de apotheker.

Een belangrijk voordeel van checklists met expliciete criteria is dat ze vrij eenvoudig als MFB’s ingebouwd kunnen worden in computersoftware. De vraag is wat dit oplevert. We hebben daarom in 121 apotheken gekeken bij MBO’s die waren uitgevoerd voor en na de invoering van 46 MFB’s in een medicatiebeoordelings-tool. Het gemiddeld aantal gevonden FTP’s per patiënt was hoger na het gebruik van MFB’s. Concluderend kunnen we stellen dat expliciete criteria het patiëntgesprek en de analyse door de apotheker niet kunnen vervangen.

Persoonsgerichte aanpak

Omdat de computersoftware nog niet specifiek genoeg bleek bij het opsporen van de belangrijkste FTP’s voor ouderen, hebben we in een volgend onderzoek gekozen voor een persoonsgerichte aanpak van de MBO. We hebben het Drug use Reconsidered in the Elderly using goal Attainment scales during Medication Review (DREAMeR-)onderzoek opgezet met als doel het effect van MBO’s op voor ouderen relevante uitkomsten aan te tonen. Dit gerandomiseerd klinisch onderzoek, werd uitgevoerd bij 629 ouderen in 35 Service Apotheken. De deelnemende apothekers hadden ervaring met MBO’s, geaccrediteerde MBO-diploma’s en hadden een trainingsdag gevolgd, waar ze hebben geleerd hoe ze voor de studie registraties kunnen doen en hoe ze de SMART-doelen voor de ouderen kunnen formuleren.

Inclusiecriteria waren een leeftijd van ≥70 jaar en een gebruik van ≥7 geneesmiddelen, iets hoger dan de huidige selectiecriteria, omdat we verwachtten bij deze groep meer FTP’s te vinden. De interventiegroep ontving een MBO, waarbij de focus werd gelegd op persoonlijke doelen en gezondheidsklachten. Het al dan niet behalen van persoonlijke doelen werd vastgelegd met een speciale meetschaal: goal attainment scale (GAS). De controlegroep kreeg standaardzorg en kon na afloop van het onderzoek alsnog een MBO krijgen.

De resultaten van dit onderzoek laten zien dat een persoonsgerichte MBO, na zes maanden de kwaliteit van leven van ouderen kan verbeteren met 3,4 punten op een schaal van 0-100 (EQ-VAS). Een MBO verlaagt het aantal gezondheidsklachten (zoals pijn, duizeligheid en maag-darmklachten) die het dagelijks leven van de patiënt beïnvloeden met 12%. Tot slot was er een lichte daling van het aantal geneesmiddelen te zien over de tijd ten opzichte van de controlegroep.

Van de ouderen was 90% in staat om samen met de apotheker één of meerdere persoonlijke doelen op te stellen. De drie meest voorkomende persoonlijke doelen waren: het verminderen van pijn, de wens minder pillen te gebruiken en het verbeteren van mobiliteit. Vaak kon hieraan met medicatie (denk aan bijwerkingen, onderbehandeling) of medische hulpmiddelen iets gedaan worden (zie tabel).

Na zes maanden scoorde 52% van de patiënten verbetering op deze doelen en 43% van de gestelde doelen werd ook daadwerkelijk behaald. Het gemiddeld aantal FTP’s was hoog (5,8) en de implementatiegraad van de FTP’s die gerelateerd waren aan een doel was hoog (81%). Het opstellen van doelen helpt om de belangrijkste FTP’s voor ouderen prioriteit te geven en op te lossen.

Economisch perspectief

Voor de economische analyse van de DREAMeR-studie zijn alle zorgkosten (inclusief mantelzorg) over een periode van zes maanden vergeleken. De kosten voor het uitvoeren van de interventie werden ook meegenomen en geschat op een bedrag van € 200 per MBO. Vergeleken met standaardzorg was er een hoge kans (> 90%) dat de interventie kostenbesparend is. Als dit wordt gekoppeld aan de gevonden positieve effecten voor de patiënt, dan blijkt een persoonsgerichte MBO een economisch aantrekkelijke interventie te zijn.

Dr. Sanne Verdoorn is werkzaam als apotheker-onderzoeker bij SIR Institute for Pharmacy Practice and Policy in Leiden en als openbaar apotheker in Apotheek Hoogland in Sliedrecht. Zij promoveerde 13 maart 2019 op het proefschrift Clinical medication review: one step beyond Computer rules or personal goals? Het beschreven onderzoek is gesubsidieerd door KNMP en Service Apotheek. Voor de uitgave van haar proefschrift kreeg Verdoorn een bijdrage van de Stichting KNMP-fondsen.

‘Focus op wensen van patiënt’

Enkele aanbevelingen die de onderzoekers willen meegeven aan hun collega’s bij het uitvoeren van medicatieboordelingen (MBO’s) zijn:

  • focus op de wensen van de patiënt tijdens het patiëntgesprek en prioriteer de belangrijkste problemen;

  • formuleer SMART-doelen samen met de patiënt, zo wordt de behandelrelatie versterkt en ervaart de pa-tiënt de apotheker als geneesmiddelendeskundige;

  • follow-upmomenten zijn essentieel om het behandelplan te evalueren en aan te passen;

  • de vragenlijst gezondheidsklachten en de goal attainment scale (GAS) zijn mogelijk bruikbaar als meet-instrument voor vervolgonderzoek naar MBO’s.

Werkplekken mede-auteurs

Dr. Henk-Frans Kwint is apotheker-onderzoeker bij SIR Institute en openbaar apotheker bij Academische Apotheek Stevenshof, Leiden.  Prof. dr. Jacobijn Gussekloo is werkzaam als hoogleraar Eerstelijnsgeneeskunde en directeur master Vitality and Ageing bij het LUMC. Prof. dr. Marcel L. Bouvy is werkzaam als apotheker-onderzoeker bij SIR Institute en als hoogleraar farmaceutische patiëntenzorg aan de Universiteit Utrecht.

Kijk hier voor een korte samenvatting van de DREAMeR-studie.


Meer lezen over Sanne Verdoorn en de DREAMeR-studie? 

Gepubliceerd op: 22 maart 2019

Heb je het laatste Mosadex-magazine al gelezen?

Bekijk 'm hier!